©

OPENLUCHTZWEMBAD PAPIERMOLEN

Groningen, 1994/1996

NIEUWBOUW  SERVICEGEBOUWEN  &  HERBESTEMMING OPENLUCHTZWEMBAD   -   PAPIERMOLENLAAN 22  /  Groningen

Geschiedenis tot 1993 :

Op de plek van een oude buurtschap, die ten zuiden van de stad rondom een oude papiermolen (1734-1843) was ontstaan, werd in 1949 begonnen met de aanleg van een groot openluchtzwembad voor de stad Groningen. In die tijd zag men de bouw van openluchtbaden als een van de meest prangende sociale bouwopgaven. Men had hoge verwachtingen van de recreërende werking van de openluchtbaden als stimulans voor de volksgezondheid. Openluchtbaden werden als essentiële behoefte van de moderne mens beschouwd en zouden bijdragen aan diens geestelijke en lichamelijke welzijn.

Het prachtige buitenbad, dat beschouwd kan worden als één van de eerste ‘moderne’ openluchtzwembaden van Nederland, is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen de gemeente, het toenmalige waterleidingbedrijf, de Geneeskundige- en Gezondheidsdienst, de Stichting voor Bad- en Zweminrichtingen en de Commissie voor Lichamelijke Volksopvoeding. Het gebouw markeert de opkomst van het massatoerisme dat in de jaren ‘50 van de vorige eeuw op gang kwam. Bovendien laat het zien hoe er tijdens de vroeg naoorlogse idealen over de opvoedkundige en vormende waarden van het zwemmen werd gedacht.

Voor de aanleg en het ontwerp van dit gemeentelijke paradepaardje werden kosten nog moeite gespaard: de totale kosten bedroegen bijna anderhalf miljoen gulden (inclusief de aankoop van de grond, het gebouw, de inventaris, het meubilair, de speelwerktuigen, de bassins, grondwerken en het voorbereidings- en advieswerk).

Een - voor die tijd - astronomisch bedrag.

Het ontwerp is van Jac. Koolhaas, een architect van de dienst Openbare Werken in Groningen. Ter inspiratie reisde Koolhaas onder meer naar Helsinki, Finland, en bracht daar een bezoek aan het Olympisch Zwemstadion.

Ook werd de Nederlandse Zwembond geraadpleegd om informatie te verkrijgen over de minimale sportaccommodatie-eisen. Ook openluchtzwembaden in Zwitserland hebben ter inspiratie gediend voor onderdelen in het uiteindelijke ontwerp. Het complex bestaat uit een hoofd- c.q. kleedgebouw met betonnen hellingbanen, vijf bassins, een tribune, een speel- en zonneweide en een kleuterafdeling. Het totale terrein is 3 ha groot.

Opvallend is de ringvormige groepering van de vijf bassins: van bovenaf gezien vormen de bassins samen met het hoofdgebouw een bijna aaneengesloten vijfhoek. Deze opzet is ingegeven door de nog aanwezige restanten van de Helperlinie, een historisch verdedigingswerk, ten zuiden van het zwembad.

Het hoofdgebouw fungeert als windscherm en afscheiding van de later aangelegde Laan der Verenigde Naties (1965 -1971). Het is uitgevoerd als beton-skelet met uitkragende vloeren.

De noord- en de zijgevels zijn bekleed met cementgebonden golfplaten. In het souterrain zijn de technische installaties ondergebracht.


Op de verdiepingen bevonden zich de kleedruimtes; de 1e verdieping was voor de dames, de 2e voor de heren. Iedere verdieping bevatte 76 zeshoekige wisselcabines, die in honingraatverband en in groepen van tien waren geplaatst. Na het verkleden en afgeven van de klerenhangers aan de garderobe passeerden de zwemmers de douches en toiletten om via een open hellingbaan van beton aan de westzijde (het zogenaamde ‘slakkenhuis’) en een waadgoot, de perrons langs de zwembassins te bereiken.

Aan de zuidkant werd een groot, hooggelegen terras aangelegd van waaruit de bezoekers zowel de grote zittribune met 900 zitplaatsen als de kleuterafdeling konden bereiken.

Het diepe bad, dat tevens wedstrijdbad is (50 x 20 meter), had een instructiebaan, waarlangs een verdiept perron liep zodat een instructeur op gelijke hoogte met de zwemmer kon staan en via patrijspoorten zelfs de zwem-bewegingen onder water kon volgen. Ook het ondiepe bad was voorzien van patrijspoorten.

Tussen het diepe en ondiepe bad ligt het halfdiepe bad. De scheiding tussen deze drie baden is duidelijk aangegeven door twee betonnen boogbruggen. Aan de andere kant liggen, afgesloten door twee bruggen, het instructiebad en de kleutervijver. Op het middenterrein bevindt zich de kiosk met de vlaggenmast en de klok voor de badmeester(s). Aan de kant van de kleuterafdeling ligt de grote zonneweide, omzoomd met dichte beplanting en onderverdeeld in ‘groene kamers’. Het terrein is bewust glooiend aangelegd om de intimiteit ervan te bevorderen. Er is ook een veld voor balspelen.

In 1955 werd het zwembad opgeleverd en sindsdien is er aan de baden weinig veranderd.

  

Geschiedenis van 1993 tot 1998 :     

Een ingrijpende en belangrijke verandering vond in de jaren ‘90 plaats; In de tijd van het wethouderschap van

Ypke Gietema leefde bij de stad Groningen het idee het Openlucht-zwembad ‘De Papiermolen’ aan de Papiermolenlaan 22 in Groningen te gaan slopen om plaats te gaan maken voor een grootschalige woningbouw-ontwikkeling op deze plek.                                                                                                                                                       Gelijktijdig werd het gehele badcomplex als ‘jong monument’ op de kandidaten-lijst gezet van gemeentelijke monumenten in Groningen.

Natuurlijk voldeed op dat moment het oorspronkelijke kleedgebouw uit 1954 wat door N.V. Aannemingsmaatschappij V/H Bolsenbroek uit Bloemendaal naar een ontwerp van architect Jac Koolhaas gebouwd werd, niet meer aan de eisen van deze tijd. De lucht-open en onverwarmde kleedaccommodaties op de verdiepingen van het hoofdgebouw zouden vervangen gaan worden door moderne Servicegebouwen welke dichter bij de waterbassins gesitueerd zouden worden. In opdracht van de Gemeente Groningen Dienst OCSW heeft de duitse architect J.P.Moehrlein in 1993 een ontwerp gemaakt voor de nieuwbouw van twee Servicegebouwen in het kader van de ‘upgrading’ van de watercircuits van dit unieke openlucht-zwembad. J.P.Moehrlein wist vervolgens de gehele Welstandscommissie in bijzijn van wethouder Y.Gietema van zijn ontwerp en het behoud van het hoofdgebouw van het zwembad middels een presentatie inlcsief een kleine expositie ter plekke in het badcomplex zelf te overtuigen. Doordat het hoofdgebouw zijn oorspronkelijke functie als kleedgebouw zou verliezen, en om de beoogde sloop van het hoofdgebouw te voorkomen is op initiatief van J.P.MOEHRLEIN architekt een investor gevonden te weten ServiceNet Project uit Haren. Hun gezamenlijke ambitie was dit unieke gebouw te gaan behouden, een herbestemming te vinden en het gebouw vervolgens geschikt te gaan maken voor Ateliers voor Kunstenaars, met de naam KunstHaus.                                                                                                                          

Uiteindelijk is in de loop van 1994/1995 in Woningbouwvereniging Stichting VolksHuisVesting, nu wooncorporatie LEFIER, een afnemer gevonden die het object adopteerde en dit idee heeft laten uitvoeren.                                                                                         

Beide projecten zijn destijds door bouwbedrijf FRISO uit Leeuwarden gerealiseerd.

Architectonisch Ontwerp  :

Op het middenterrein, dat letterlijk ‘omringd’ wordt door de vijf bassins, werd een nieuwe kleedaccommodatie gebouwd.                                                      

De gekozen opzet laat twee aparte gebouwen zien, één voor ‘dames’ en één voor ‘heren’. De enorme transparantie van de gebouwen zorgt ervoor dat het parkachtige karakter van het hele complex niet verstoord wordt. Alleen de natte cellen zijn in dichte metselwerk-vlakken uitgevoerd. Grote dakoverstekken en het enorme glasdak wat het nieuwe tussengebied (piazza) overdekt bieden de bezoeker bescherming bij minder gunstige weersomstandigheden. Ook de oude badmeestertoren werd in ere hersteld. In het hoofdgebouw werden de originele honingraat-achtige kleedhokjes verwijderd en de verdiepingen omgevormd tot kantoor- en atelierruimtes. Op de bovenste twee verdiepingen werden dertig ateliers voor kunstenaars ingericht.

Het oorspronkelijke hoofdgebouw had een gesloten noordgevel en een open zuidgevel. Een groot deel van de betonnen galerijen in de zuidgevel zijn middels horizontale raamstroken dichtgezet en met glazen luifels als zonwering voorzien. De nieuwe ateliers op de noordgevel eisten voldoende daglicht-toetreding, maar de uitstraling van het gebouw werd zo min mogelijk aangetast, dus zijn aan de noordzijde driehoekige erkers toegevoegd die het karakteristieke gevelritme in tact laten. De voormalige en beeldbepalende gevelbekleding bestaande uit asbest-houdende golfplaten werd door een metalen equivalent vervangen.

In 1995 kreeg het bad zelf ook een fikse opknapbeurt, waarbij onder andere het beton werd gezandstraald en van een nieuwe coating werd voorzien. De watercirulatie-circuits werden om hygienetechnische eisen en voorschriften gesplitst.

Sinds 2010 is het gehele complex Rijksmonument en staat het in de landelijke top 100 van naoorlogse gebouwen.